3/5/16

Fugit tempus ...

Dé kernactiviteit van de Heemkundekring Bilisium blijft haar gelijknamige tijdschrift. Het tweede nummer van de 41e jaargang alreeds (tjonge, wat vliegt de tijd!) bevat volgende artikels:

 

  • Het vervolg van de historische reeks '150 jaar politiek en bestuur in Bilzen' van de hand van Frans Maurissen en Koenraad Nijssen. De oorlogsjaren 14-18 betekenen zonder meer een scharniermoment in de politieke geschiedenis van Bilzen.
  • Den Trotwaarleeper blikt in zijn gedicht 'kleen kérmes, GROUTE PÉRSESSE' terug op de (folkloristische?) volksdevotie van weleer.
  • Het vervolg van de geschiedenis van de kledij, mode en streekdracht in Limburgs Haspengouw door gastschrijver Henri Vannoppen.
  • De vlegeljaren van Zjorsj van de Brouwer blijven een onuitputtelijke bron van inspiratie. Georges Lambrechts evalueert de rol van 'De Dikke Zuster ên de Rojje Broêder' in zijn opvoeding. Uiteraard in het dialect.
  • Nog meer Bilzers: welke woorden en uitdrukkingen bezigt de Bilzenaar als de liefde zijn leven beroert? Vrigger wor ich joenk ên sjaun, nau alleen mêr sjaun nimei ...
  • Historicus Jef Mertens beschrijft in zijn reeks over Alden Biesen de betekenis van de opeenvolgende landcommandeurs. Aan de beurt is de weledelhooggeboren heer Caspar Anton von der Heyden, bijgenaamd Belderbusch, protegé van keurvorst en grootmeester Clemens August. We schrijven tweede helft 18e eeuw.

 

Oh ja: en het is 170 jaar geleden dat de huizen in Bilzen een nummer kregen.

Tjonge, wat vliegt de tijd ...